vrijdag 29 oktober 2010

Bright lights, big city



Big cities will fill the democratic gap of nation states like the Netherlands, Belgium and the US, where ultra right radicals and conservatives make the scene and cause political instability.


by Frank van Empel

According to Wikipedia - a community creation, written by volunteers, and as such a typical new phenomenon - ‘democracy is a political form of government in which governing power is derived from the people, either by direct referendum (direct democracy) or by means of elected representatives of the people (representative democracy)’. The term comes from the Greek: δημοκρατία – (dēmokratía) ‘rule of the people’. But in the US, as well as in the Netherlands and several other countries people don’t feel in control. A breed of professional politicians make the rules, the laws and the red tape to oppress ordinary civilians.

Get up, stand up
More and more people stand up for their rights and try to fight back, in court or on the street. In the Netherlands civilians and their organisations summoned to court rightwing radical Geert Wilders. They accused the white haired intriguer of discrimination. In vain. In the US individuals fight injustice and oppression by bureaucrats and managers of big companies, just to make a better world. Democracy is cracking. It’s under pressure. Once it was an ideal of upright civilians, but it doesn’t work anymore. The ideal needs new foundations. One way out of the political misery leads to the Citystate new style: a City Community of let’s say 2 million people who have a shared understanding of the questions and problems ahead. A City Community that has a modern approach to decisionmaking, more close to and even by the people who experience the consequences, and on basis of consent instead of majority voting.

Questioning the status quo
If you question the status quo, the status quo questions you. You bet! Nevertheless we pose some questions and try to answer them.
1. How urgent is the problem? Very urgent. Not only democracy, but the whole concept of the constitutional state is in danger. In the Netherlands since October we have a government of two parties that have 52 seats in a Parliament of 150. This minority government is ‘tolerated’ by the socalled Party for Freedom, the PVV, with 24 seats. The two ruling parties, VVD and CDA, have signed a ‘Tolerance Charter’ with the PVV to channel the Government into a stable pattern. The expected behavior of the Government is clearly defined. In other words: the Government is institutionalized and no longer Democratic.
2. If we study the alternative of a Citystate new style, one of the first questions is: what’s the best size for a City Community? I guess about two million people. Big enough for efficiency and small enough to be in touch with civilians.
3. Does the Constitution accept a city’s secession? Probably not. The nation state needs the money of the taxpayers to run their business and cover the costs. But if there is a 2/3 majority in Parliament to change the Constitution in the right direction, in the near future cities can write their own City Charter, introduce their own independent administration of justice, their own taxes and diplomacy. For collective services like defence, police, firebrigade, healthcare and education, cities can pay the nation state old style a vast amount of money, or a percentage of total income.
4. What’s the added value of a Citystate?
A Citystate, if organised in the right way, brings the power back to the people. People can decide themselves if they want to sympathise with immigrants whose biggest crime is that they are looking for some hospitality in a cruel world?
5. Most Dutch city are too small for such a concept, aren’t they? No problem. There already is an informal union of five southern Dutch cities, called Brabantstad. That’s a much better name for city marketing than Eindhoven, Tilburg or Breda. An alternative name is Brainport: the university cities Eindhoven and Tilburg plus the industrial belt around Eindhoven (Helmond, Roermond, Hasselt, Genk).

Let the brains come in
Brainport has an airport to fly in and out brains from all over the world. It has a tradition of research, design and development, of innovation, making things, of working hard and leisure, of visual art, dance, football, you name it. Everything that a smart guy, woman or company needs. The only problem is that most of them don’t know it yet. Brabantstad or Brainport first has to be formalised and then has to be communicated and marketed as a city you want to live in. In the US and several other countries likewise discussions take place. The windows are open, some fresh ideas are coming in. People are changing their brown suits and dresses for yellow and red. Optimism beats fear. The economy will follow.

dinsdag 19 oktober 2010

Het Linkse Alternatief




Links is al bijna dertig jaar de richting kwijt. Marx leerde de sociaal-democraten, socialisten en communisten dat een rechtvaardige samenleving mogelijk was, maar die raakte uit de gratie. Wilders dwingt de luie denkers van ‘links’ alsnog tot reactie. Er is behoefte aan een nieuwe analyse die gastvrijheid, empathie, (duurzame) ontwikkeling en sociale innovatie als hoekstenen zou kunnen hebben.

by Frank van Empel

De opmars van Rechts in Nederland en daarbuiten kan niemand verbazen. En al in het minst de roergangers van de PvdA, mits niet te jong. Hun grote voorganger, Joop den Uyl, voorzag die al in 1981 in zijn indrukwekkende, drie uur durende, Paradiso rede. ‘Voortzetting van het kabinet Van Agt-Wiegel zal onverhullender dan tot dusver is gedaan ideeën van Nieuw Rechts in beleidsdaden omzetten. De VVD is daar voor" - zo sprak drs. J.M. den Uyl op 3 mei 1981 in Paradiso, Amsterdam. De ideeën van Nieuw Rechts had hij tevoren helder samengevat: de vrije marktideologie, afkeer van overheidsingrijpen en van de sociale verzorgingsstaat, verbetering van eigen (westerse of nationale) machtspositie, rust en orde; soms ook een ‘mystiek elitisme’ en ‘nauwelijks verhulde racistische mythologie’ (met name in Frankrijk). Deze uitspraken deed Den Uyl als lijsttrekker van de PvdA in de hitte van de verkiezingsstrijd op 3 mei 1981. Ruim een half jaar later herhaalde hij met iets andere woorden echter dezelfde boodschap: Nieuw Rechts is in opmars, niet alleen via de VVD, maar nu ook via het CDA en D'66.

De dominosteentjes vielen de andere kant uit. Van Agt probeerde het nòg een keer met Den Uyl. Het werd een vechtkabinet. Den Uyl had als minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de katholieke taalacrobaat Dries van Agt als premier boven zich en kon zijn ideeën over arbeidsduurverkorting dus niet onbelemmerd uitventen, laat staan realiseren. Een twaalftal kabinetten Van Agt, Lubbers, Kok en Balkenende later komt de geest alsnog uit de fles. PvdA-leider Job Cohen kan onmogelijk tegenwicht bieden. Hij heeft vuile handen. De controversiële Vreemdelingenwet (1980) staat immers op zijn naam. Die legt de basis voor het keiharde Nederlandse asielbeleid. Zie hiervoor: http://www.nonfixe.nl/het-faillissement-van-een-bot-land/

Er is echter wel degelijk een nieuw ‘links’ alternatief denkbaar. Links zou z’n licht kunnen opsteken bij denkers als Jacques Derrida (De l’hospitalité, 1997), Friedrich Nietzsche (geclaimd door uiterst rechts, maar zeker zo leerzaam voor links) en natuurlijk de denker en doener uit eigen kweek Joop den Uyl. Drie richting gevende concepten:

1. Derrida gebruikt het begrip gastvrijheid in plaats van tolerantie. Tolerantie bepaalt de grenzen voor de ander, de echte gastvrijheid doet dat niet. Want wie iemand gastvrijheid biedt, legt de ander niet zijn ‘huisregels’ op, maar laat die ander zichzelf zijn. Gastvrijheid is een gevaarlijk begrip; je weet nooit wie je in huis haalt. Toch moet je het gevaar voor lief nemen, anders is de gastvrijheid niet echt. Gastvrijheid heeft daarom iets in zich van onvoorwaardelijkheid. Die onvoorwaardelijkheid staat als het ware boven de gastvrijheid; wie haar in het oog houdt, voorkomt dat de gastvrijheid verwordt tot gereglementeerde gastvrijheid, die mensen uitsluit.

2. Nietzsche is een twitteraar en facebooker avant la lettre. Hij volgt en laat zich volgen als vertolker van tegenstrijdige boodschappen. Vrienden noemt hij ‘gezellen’. ‘Wie wil nog regeren? Wie nog gehoorzamen? Beide zijn te bezwaarlijk. Geen herder en éne kudde! Ieder wil hetzelfde, ieder is gelijk: wie anders voelt, gaat vrijwillig in het gekkenhuis. (...)
‘Gezellen heb ik nodig, die mij volgen, omdat zij zichzelf willen volgen – en daar, waarheen ik wil. (...) Naar mijn doel wil ik, ik ga mijn weg; over de weifelenden en aarzelenden zal ik heenspringen. Aldus zij mijn gang hun ondergang.’ Aldus sprak Zarathoestra.

3). Joop den Uyl zette zich af tegen de Herenpolitiek van de jaren vijftig. ‘Er is niet eerder zo'n ritselmaatschappij geweest als die in de jaren vijftig,’ zei hij tijdens zijn laatste rede voor historici, op een septembermiddag in 1987.
Den Uyl schetst het beeld van een maatschappij waarin de machthebbers de mensen dom hielden. Den Uyl: ‘Ik heb geen enkel bezwaar tegen harmoniedenken, als dat zich in vrijheid kan voltrekken en als dat ook gevoed wordt van onderaf. Maar daar was natuurlijk geen sprake van.’
Dit verklaart volgens Den Uyl waarom op de partijraden van de PvdA zo weinig tegenspraak viel te noteren: ‘Dat kwam niet zozeer omdat de mensen zo tevreden waren, maar omdat zij zo weinig wisten en omdat zij ook geacht werden zo weinig van de dingen te weten. Dat weten werd ook niet gezien als iets wat heel essentieel was.’
Deze uitspraak werpt een nieuw licht op Den Uyl’s belangrijkste geestesprodukt, het rapport Om de kwaliteit van het bestaan, dat hij in 1963 schreef en dat een belangrijke inspiratiebron is geweest voor de uitbouw van de verzorgingsstaat in de jaren zestig en zeventig. De ideeën in dat document vormden de grondslag van zijn kabinet (1973-'77).
Den Uyl’s concept was dat veel meer mensen deel moesten kunnen hebben aan voorzieningen die tevoren slechts voor een elite waren weggelegd, zoals deugdelijke woningen, cultuur, onderwijs, recreatie.

Een substantiële verhoging van de overheidsuitgaven was geboden om deze grotere gelijkheid - Den Uyls diepste drijfveer - te realiseren. Inspiratiebron van deze gedachte was The Affluent society van de Amerikaanse econoom Galbraith. Den Uyl in 1987: ‘Er was het voortdurende verwijt van de confessionele partijen en de liberalen dat de PvdA te gemakkelijk op de staat en het gezag van collectieve organen vertrouwde. Daar tegenover verweerde de PvdA zich en een nieuwe impuls in dat verweer was de ontdekking dat in ons voorland, Amerika, zich het verschijnsel ontwikkelde van publieke armoede temidden van private welvaart.’

Ditzelfde verschijnsel doet zich in de VS weer voor en dreigt voor Nederland. Waarmee de cirkel rond is. Zie: Ongelijke inkomensverdeling ondermijnt de samenleving, http://frankvanempel.blogspot.com/
Het is aan de scheppenden van ‘links’ om uit deze cirkel van herhaling te breken en nieuwe waarden op nieuwe tafelen te schrijven. Deze nieuwe waarden volgen uit een nonfiXe studie van vier jaar, waarvan de bevindingen zijn opgetekend in een binnenkort te verdedigen proefschrift, getiteld ‘Allemaal winnen’, over duurzame, regionale ontwikkeling. De belangrijkste actor is hierbij de mens, zijn gedrag, zijn ontdekkingen (techniek) en de wijze waarop mensen besluiten nemen (consent, democratie of dictatuur). De mens die de ecologie erkent als de nieuwe ‘onderbouw’, die empathie en besluitvorming van onder op - samen met anderen - als levenshouding heeft, is de mens die de nieuwe waarden op nieuwe tafelen schrijft. Dit om tot een samenleving te komen waarin we Allemaal Winnen, het nieuwe verhaal. Het linkse alternatief tegen het ‘de één zijn brood is de ander zijn dood denken’ van Nieuw Rechts.

Copyright: nonfiXe.

###

maandag 18 oktober 2010

Ongelijke inkomensverdeling ondermijnt de samenleving



Eenzijdige focus op bezuinigingen, beperking van migratie/asiel en de overlevering aan hardliner Wilders komen de samenleving duur te staan.

by Frank van Empel

Amerika staat te boek als land van de onbegrensde mogelijkheden en schoolvoorbeeld van vrije marktwerking. In deze winner-takes-all economie geldt de wet van de jungle. Dat blijkt glashelder uit de cijfers. Van het totale verdiende inkomen in de VS ging in 1976 8,9% naar de fat cats: de top 1% van de inkomenspiramide. Dertig jaar later (2007) is dat opgelopen tot 23,5%. Stegen de inkomens in de eerste dertig jaar na de Tweede Wereldoorlog over de hele linie nog met 3% per jaar, de afgelopen dertig jaar (1976-2007) daalden de gemiddelde, voor prijsstijging gecorrigeerde uurlonen in de VS met meer dan 7%.

Private verarming en publieke ellende gaan samen, zo blijkt. Daar is een verklaring voor: er komt over de hele linie veel minder inkomstenbelasting binnen. De top 1% compenseert dit verlies aan inkomsten niet. De fat cats huren dure belastingadviseurs in om geen of zo weinig mogelijk belasting te betalen.

De effecten van de ongelijke inkomensverdeling zijn desastreus. Beschikten de VS in de periode 1945-1975 nog over een levendige, optimistische middenklasse en een goed onderhouden infrastructuur (wegen en bruggen), in 2007 is het beeld diametraal tegenovergesteld. De entropie heeft flink huis gehouden. Afbrokkelende wegen, gammele bruggen, onberekenbare spoorwegen, slecht onderhouden dammen, lange woon-werk afstanden, een toenemend aantal echtscheidingen en faillissementen geven de aanblik van een natie in verval.

De conclusie ligt voor de hand. De inkomenskloof tussen de top 1% en de overige 99% moet worden gedicht. Recent onderzoek van onder meer hoogleraar economie (Cornell University) Robert H. Frank en diens collega, de Britse epidemioloog Richard Wilkinson, toont de vernietigende werking van grote inkomensverschillen aan. Wilkinson, in een interview over zijn boek The Spirit Level: ‘Hoe groter de inkomensverschillen in een samenleving, hoe meer moorden er gebeuren, hoe meer mentale ziektes er zijn - vetzucht, kindersterfte, tienerzwangerschappen – hoe minder lang mensen er gemiddeld leven, hoe lager de sociale mobiliteit. Dat blijkt zowel uit vergelijkingen tussen rijke landen als uit vergelijkingen van de vijftig Amerikaanse staten.’ Niet alleen de armen, maar iedereen is in een ongelijke samenleving slechter af. Ook - of vooral – de superrijken. Zij leven in angst.

Angst dat hun kinderen worden gekidnapt, hun bezittingen worden beschadigd, hun vrienden afhaken, et cetera. De vernietigende kracht van een ongelijke inkomensverdeling is in belangrijke mate psychologisch van aard. Wilkinson: ‘Ongelijkheid schept afstand. (...) In samenlevingen met een meer gelijke inkomensverdeling vertrouwen mensen elkaar meer. Het verenigingsleven is er rijker. De angst om niet te voldoen is er kleiner.’

Nederland deed het tot voor kort een stuk beter dan de VS en het Verenigd Koninkrijk, mede dank onze handelsgeest, onze open economie en de daarmee gepaard gaande tolerantie ten opzichte van vreemdelingen. Nederlanders verzetten zich van nature tegen al te dominante leiders. We zijn desnoods zelfs bereid om ons daarvoor te verenigen. Wilkonson heeft hier een naam voor: de strategie van de antidominantie. Deze strategie leidde in elk geval tot een veel gelijkmatiger inkomensverdeling.

Een eeuw geleden ging ruim de helft van het persoonlijke inkomen naar de 10% meest verdienenden. Rond de eeuwwisseling was dat aandeel bijna gehalveerd tot 28%. Het aandeel van de top 10% neemt lineair af tot het midden van de jaren zeventig (het kabinet Den Uyl), om daarna te stabiliseren. De vraag is nu wat voor effect het minderheidskabinet Rutte (52 van de 150 Kamerzetels) op de samenleving heeft. De nogal eenzijdige focus op bezuinigingen en beperking van migratie/asiel, de overlevering aan hardliner Wilders van de PVV in ruil voor gedoogsteun, de hieruit voort vloeiende gistingsprocessen in CDA en VVD, komen de cohesie – en daarmee het succes - van de samenleving niet ten goede.
Copyright: nonfiXe.nl

###

Volgers

Over mij

Mijn foto
Op 11 april 2015 kwam 'Parkinson Hotel' uit. Een uitgave waarin Franky de dialoog aan gaat met Parkie. Zie: http://www.studiononfixe.nl/parkinson-hotel/ Deze blog is een aanvulling hierop. Doel is o.a. de bekendheid met de ziekte te vergroten, ook voor hen die net als ik een ongenode gemene gast herbergen en hun partners. Ik hoop mensen met de ziekte van Parkinson te inspireren om niet bij de pakken neer te zitten. Sinds de diagnose Parkinson’s Disease, voorjaar 2004, strijd ik tegen de ziekte, tegen toenemende medicatie en de bijwerkingen van pillen. Ooit zei een collega dat ik 'sneller typte dan God kon lezen'. Ik was politiek en economisch redacteur van o.a. NRC, Elsevier en Haagse Post (in omgekeerde volgorde). De ziekte van Parkinson staat bekend om haar progressiviteit, de symptomen worden met de tijd erger. Mijn verzet bestond en bestaat uit het trainen van hersenen en lichaam. Ik promoveerde in 2012, voetbal iedere zondag, doe aan Nordic Walking en andere sporten. Ik speel gitaar. En bovenal, ik blijf schrijven. Allemaal dingen die ik graag doe. Op 24 april 2015 onderga ik een 'deep brain stimulation' en schakel ik naar hogere frequenties van levensgenot.